
50 Engelse vragen en antwoorden voor vloeiende communicatie
Vloeiend Engels spreken begint met het vermogen om de juiste vragen te stellen en deze te beantwoorden. In dit artikel behandelen we 50 veelgebruikte vragen en antwoorden die je zullen helpen om je zelfverzekerd te voelen in verschillende gesprekssituaties.
Basisvragen voor kennismaking
Persoonlijke informatie
- "What's your name?" / Hoe heet je?
- "My name is [name]" / Ik heet [naam]
- "I'm [name]" / Ik ben [naam]
- "Where are you from?" / Waar kom je vandaan?
- "I'm from [country]" / Ik kom uit [land]
- "I come from [city]" / Ik kom uit [stad]
- "What do you do?" / Wat doe je voor werk?
- "I work as a [profession]" / Ik werk als [beroep]
- "I'm a student" / Ik ben student
- "How old are you?" / Hoe oud ben je?
- "I'm [number] years old" / Ik ben [aantal] jaar
- "Do you speak English?" / Spreek je Engels?
- "Yes, a little" / Ja, een beetje
- "Yes, I'm fluent" / Ja, vloeiend
Dagelijkse vragen
Over welzijn
- "How are you?" / Hoe gaat het?
- "I'm fine, thanks" / Goed, dank je
- "Not bad" / Niet slecht
- "How's your day going?" / Hoe verloopt je dag?
- "It's going well" / Het gaat goed
- "Pretty busy" / Behoorlijk druk
- "Are you feeling better?" / Voel je je al beter?
- "Yes, much better" / Ja, veel beter
- "Still under the weather" / Nog steeds niet lekker
Over tijd en plannen
- "What time is it?" / Hoe laat is het?
- "It's [time]" / Het is [tijd]
- "What are your plans for today?" / Wat zijn je plannen voor vandaag?
- "I'm going to [activity]" / Ik ga [activiteit]
Vragen over voorkeuren
Eten en drinken
- "What would you like to drink?" / Wat wil je drinken?
- "I'll have a coffee" / Ik neem een koffie
- "What's your favorite food?" / Wat is je favoriete eten?
- "I love Italian cuisine" / Ik hou van de Italiaanse keuken
- "Are you hungry?" / Heb je honger?
- "Yes, I'm starving" / Ja, ik verga van de honger
- "No, I just ate" / Nee, ik heb net gegeten
Vrije tijd
- "What do you like to do in your free time?" / Wat doe je graag in je vrije tijd?
- "I enjoy reading" / Ik lees graag
- "What kind of music do you like?" / Wat voor muziek vind je leuk?
- "I'm into rock music" / Ik hou van rockmuziek
Praktische vragen
Routebeschrijving en locatie
- "Where is the nearest bank?" / Waar is de dichtstbijzijnde bank?
- "It's two blocks away" / Het is twee straten verderop
- "How can I get to the station?" / Hoe kom ik bij het station?
- "Take bus number 5" / Neem bus nummer 5
- "Is it far from here?" / Is het ver hiervandaan?
- "No, it's quite close" / Nee, het is vrij dichtbij
Winkelen
- "How much does it cost?" / Hoeveel kost het?
- "It's [price]" / Het kost [prijs]
- "Do you accept credit cards?" / Accepteren jullie creditcards?
- "Yes, we do" / Ja, dat doen we
Zakelijke vragen
Op kantoor
- "When is the meeting?" / Wanneer is de vergadering?
- "It's at 2 PM" / Om 14:00 uur
- "Could you help me with this?" / Zou je me hiermee kunnen helpen?
- "Of course" / Natuurlijk
- "What's the deadline?" / Wat is de deadline?
- "It's due next Friday" / Het moet volgende vrijdag af zijn
Zakelijke afspraken
- "Shall we schedule a meeting?" / Zullen we een afspraak inplannen?
- "Yes, let's do that" / Ja, laten we dat doen
- "Are you available tomorrow?" / Ben je morgen beschikbaar?
- "Yes, in the afternoon" / Ja, in de middag
Sociale situaties
Nieuwe mensen ontmoeten
- "Have we met before?" / Hebben we elkaar eerder ontmoet?
- "I don't think so" / Ik denk het niet
- "What brings you here?" / Wat brengt u hier?
- "I'm here for work" / Ik ben hier voor werk
- "How long have you been here?" / Hoe lang bent u hier al?
- "For about two weeks" / Ongeveer twee weken
Small talk
- "How was your weekend?" / Hoe was je weekend?
- "It was great" / Het was geweldig
- "What do you think about this weather?" / Wat vind je van dit weer?
- "It's beautiful today" / Het is prachtig weer vandaag
Reizen
Onderweg
- "When does the flight depart?" / Wanneer vertrekt de vlucht?
- "At 9:30 AM" / Om 9:30 uur 's ochtends
- "Where can I check in?" / Waar kan ik inchecken?
- "At counter number 5" / Bij balie nummer 5
- "Is this seat taken?" / Is deze plek bezet?
- "No, it's free" / Nee, die is vrij
In het hotel
- "Do you have any rooms available?" / Heeft u nog kamers beschikbaar?
- "Yes, we do" / Ja, die hebben we
- "What time is check-out?" / Hoe laat is de uitcheck?
- "At noon" / Om 12 uur 's middags
Noodsituaties
Hulp
- "Can you help me, please?" / Kunt u mij helpen, alstublieft?
- "Of course, what's wrong?" / Natuurlijk, wat is er aan de hand?
- "Where is the nearest hospital?" / Waar is het dichtstbijzijnde ziekenhuis?
- "It's five minutes away" / Het is vijf minuten hiervandaan
- "Do you speak English?" / Spreekt u Engels?
- "Yes, I do" / Ja, dat spreek ik
Probleemsituaties
- "I've lost my wallet" / Ik ben mijn portemonnee kwijt
- "Let me help you look for it" / Laat mij u helpen zoeken
- "Can I use your phone?" / Mag ik uw telefoon gebruiken?
- "Sure, here you are" / Natuurlijk, alstublieft
Studie en onderwijs
In de klas
- "Could you repeat that, please?" / Zou u dat kunnen herhalen, alstublieft?
- "Of course" / Natuurlijk
- "What does this word mean?" / Wat betekent dit woord?
- "It means [meaning]" / Het betekent [betekenis]
- "When is the next test?" / Wanneer is de volgende toets?
- "Next Tuesday" / Volgende dinsdag
Algemene vragen over opleiding
- "Where did you study?" / Waar heb je gestudeerd?
- "At [university name]" / Aan de [naam universiteit]
- "What's your major?" / Wat is je studierichting?
- "I'm majoring in Economics" / Ik studeer Economie
Afsluitende vragen
Afscheid nemen
- "When will I see you again?" / Wanneer zie ik je weer?
- "How about next week?" / Wat dacht je van volgende week?
- "Can we keep in touch?" / Kunnen we contact houden?
- "Sure, here's my number" / Tuurlijk, hier is mijn nummer
Toekomstplannen
- "What are your plans for the summer?" / Wat zijn je plannen voor de zomer?
- "I'm going traveling" / Ik ga op reis
- "Would you like to join us?" / Wil je met ons meegaan?
- "Yes, I'd love to" / Ja, heel graag
- "Shall we meet again?" / Zullen we nog eens afspreken?
- "Definitely!" / Absoluut!
Praktische tips
Voor effectief gebruik van deze vragen en antwoorden:
- Oefen de uitspraak van elke vraag
- Onthoud niet alleen de vragen, maar ook de mogelijke antwoorden
- Gebruik deze zinnen in echte gesprekssituaties
- Let op je intonatie
Handige bronnen
Meer details in de video:
Voor verdere oefening raden we aan:
- Vocab App voor regelmatige oefening met Engelse woorden
- Taaluitwisselingen met moedertaalsprekers
- Films en series kijken in het Engels
- Deelnemen aan conversatieclubs
5 minuten
Hoeveel Engelse woorden ken jij? Kom erachter in 5 minuten
Maak onze gratis test en krijg het exacte aantal woorden dat je écht kent – van basistermen tot geavanceerde uitdrukkingen. Zie direct je niveau en ontvang persoonlijke aanbevelingen om je woordenschat te laten exploderen.